Een beroep op overmacht dan wel onvoorziene omstandigheden als gevolg van het Coronavirus
- Legal Point
- 1 apr 2021
- 2 minuten om te lezen

COVID-19/SARS-CoV-2 (in de volksmond “corona”) heeft onze maatschappij ontwricht en veranderd. Zakelijke en niet-zakelijke relaties zijn aangetast. De situatie omtrent corona is vergelijkbaar met de economische crisis in 2007-2008. Niemand weet zeker hoe lang het duurt voordat ons leven weer op het oude niveau zit. Met al deze veranderingen komen ook juridische veranderingen; hoewel de wet niet is aangepast naar de situatie tijdens corona, heeft de jurisprudentie zich daarentegen wel ontwikkeld.
In het huidig tijdperk zijn vrijwel alle rechtsgebieden aangetast door corona. Hierdoor is corona een belangrijke omstandigheid geworden in het verkeer. Zo zal het vaker voorkomen dat een leverancier te laat levert of niet kan leveren en zich beroept op overmacht of onvoorziene omstandigheden.
Hoewel beide termen (overmacht en onvoorziene omstandigheid) in eerste instantie verwarrend kunnen zijn, hebben zij betrekking op twee hele verschillende soorten situaties. Daarnaast betreft het hier twee aparte wetsartikelen: artikel 6:75 BW (overmacht) en artikel 6:258 BW (onvoorziene omstandigheid).
Overmacht heeft betrekking op situaties waarin er een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst ontstaat. De eiser moet dus een beroep doen op nakoming van een overeenkomst en de gedaagde kan dan een beroep (trachten te) doen op overmacht. Een voorbeeld is wanneer de loods van gedaagde is afgebrand door een gasexplosie en daardoor de bestelde goederen niet kan leveren aan eiser.
Een beroep op onvoorziene omstandigheid heeft betrekking op situaties waarin de gedaagde alvast een beroep hierop doet om de overeenkomst te wijzigen. Een voorbeeld is wanneer de overheid beslist tot een landelijke lockdown ten gevolge van het stijgen van de coronabesmettingen. In dit geval is het logisch dat bijvoorbeeld een huurder van een kantoorruimte geen gebruik kan maken van de ruimte en daardoor minder omzet genereert.
De coronacrisis kwalificeert in beginsel als een onvoorziene omstandigheid, maar er kan geen beroep worden gedaan op overmacht bij een tekortkoming, aldus de rechtbank Amsterdam en Den Haag (zie vindplaatsen beneden). Deze conclusie is logisch, aangezien de pandemie effect heeft op iedereen. Als onder iedere verplichting uit zou kunnen worden gekomen middels een beroep op corona, dan zou een contract zijn waarde verliezen en belemmert corona de prestatie niet zelf (beschikbaar stellen van een pand of het doen van een betaling). Corona heeft er inmiddels wel voor gezorgd dat veel horecaondernemers hun huur nauwelijks of niet (meer) kunnen betalen. Met een beroep op onvoorziene omstandigheid kan de horecaondernemer de verhuurder verzoeken de huur (tijdelijk) te verlagen.
Maar hoe moet dat? Kan dat alleen via de rechter of kan daar een direct beroep op worden gedaan? Een direct beroep op een onvoorziene omstandigheid kan gedaan worden wanneer een overmachtsclausule in de overeenkomst wordt opgenomen (ook wel “force majeure clause”). In de overmachtsclausule omschrijft u een reeks omstandigheden die kwalificeren als onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 BW. Een goed voorbeeld is een burgeroorlog die uitbreekt of bij overstroming of, zoals hedendaags vaker zal voorkomen, een overheidsbeslissing om alle ruimten te sluiten ten gevolge van een virusuitbraak (lockdown).
Wilt u meer weten over dit onderwerp? Of wilt u dat een professional naar uw contract kijkt of een contract voor u opstelt? Neem dan nu contact met ons op!
Rechtbank Amsterdam 29 april 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:2406
Rechtbank Amsterdam 20 mei 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:2647
Rechtbank Den Haag 19 juni 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:5661
Rechtbank Amsterdam 28 juli 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4280
Rechtbank Amsterdam 29 juli 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:3730
Comments